Doorgedreven regionalisering

België zet de stap naar een doorgedreven regionalisering en hevelt alle bevoegdheden over naar de deelstaten. Wat federaal blijft zijn overkoepelende elementen zoals de staatschuld, het lidmaatschap van supranationale instellingen en de garantieregelingen voor oude en nieuwe schulden die de regio’s aangegaan zijn of zullen aangaan.

Fiscaliteit gaat volledig over naar de deelstaten, die hoofdelijk en solidair de verbintenissen van het federale niveau waarborgen. De regio’s verklaren zich bij wet ook bereid om een groot deel van hun inkomsten aan BTW en accijnzen af te dragen aan het federaal niveau dat pro rata het aantal inwoners per regio die middelen zal gebruiken voor de schuldendienst van de Belgische staatsschuld, de EU-bijdrage en de defensie uitgaven. De beslissing hierin ligt bij het federale parlement op voordracht van de federale regering. De federale schulden blijven op Belgisch federaal niveau en worden daar over een lange periode geherfinancierd tot ze nog een relatief beperkt percentage van het BBP uitmaken.

Het federale parlement wordt samengesteld uit verkozenen van de regionale kiesomschrijvingen. Er komen dus geen verkiezingen meer voor het federale parlement. De federale regering bestaat uit de leden van de regionale regeringen en de functie van premier kan een beurtrol zijn tussen de minister-presidenten van de deelstaten.

Eindelijk geldt het principe: voor ‘eigen rekening’ rijden. En dus zullen bezuinigingen aan de orde zijn. Dat kan door de vermindering van het aantal regeringen, parlementen en parlementsleden en de afschaffing van de senaat. Die bezuinigingen compenseren de eventuele schaalnadelen die zouden voortvloeien uit de overdracht van de bevoegdheden naar de deelstaten. Efficiëntie staat voorop.

Het democratisch deficit, zoals dat nu bestaat, verdwijnt automatisch omdat de deelstaten de eigen bevoegdheden invullen. De materies die in het federale parlement aan bod komen, zullen vooral betrekking hebben op de Europese ontwikkelingen en de initiatieven van Europa, defensievraagstukken in het kader van de Navo en andere supranationale instellingen zoals de VN.

Elke regio organiseert en financiert zijn eigen sociale zekerheid. Voor Vlaanderen en Brussel is dat geen probleem. Wallonië kampt wel met een probleem, maar krijgt een overgangsperiode van zo’n 3 jaar waarin Vlaanderen en Brussel solidair bijdragen om daarna die financiering geleidelijk af te bouwen tot op het punt dat Wallonië hier ook zelf voor kan instaan.

Terug
loading...